Deze handleiding helpt je jouw boomsoort te identificeren in twee duidelijke stappen. Bekijk allereerst het loof van je Bonsai en selecteer dan de juiste optie hieronder.
Selecteer de categorie:
Loofbomen
Laat de bladeren vallen in de herfst
Groenblijvende loofbomen
Altijd in blad
Dennen en Coniferen
Naalden of schubachtig loof
Loofbomen
Loofbomen kunnen twee soorten bladgroei vertonen: alternerend (afwisselend) of tegenovergesteld.
Bladverliezende loofbomen, met tegenovergesteld blad
Japanse Esdoorn (Acer palmatum)
Een veel voorkomende en makkelijk te verzorgen soort met kenmerkende handvormige bladeren. Heeft bescherming nodig bij extreme vorst en zeer intensief direct zonlicht.
Drietands Esdoorn (Acer buergerianum)
Een Aziatische esdoorn soort met smalle bladeren met drie tanden. Niet volledig winterhard, maar verder zeer makkelijk te verzorgen en sterk.
Granaatappel (Punica granatum)
Een soort met rode bloemen en ronde vruchten, mediterraan klimaat, verdraagt geen vorst.
Kastanje (Aesculus hippocastanum)
De Paardenkastanje is een boomsoort die niet van oorsprong uit Nederland komt, maar uit het Middellands Zeegebied, Noord-Afrika en West-Azië.
Bladverliezende loofbomen, met afwisselend blad
Chinese iep (Ulmus parvifolia)
Een sterke soort met fijne vertakking en in de meeste gevallen zeer kleine bladeren.
Japanse iep (Zelkova)
Een klassieke Bonsai soort die het meest voorkomt als zeer vertakte bezemstijl. Hij behoort tot de iepen familie. De Zelkova is makkelijk in onderhoud en reageert zeer goed op constant snoeien.
Europese Beuk (Fagus sylvatica)
De Europese Beuk uit onze bossen is zeer geschikt als Bonsai, maar behoeft wel bescherming bij extreme vorst wanneer deze in een Bonsai pot staat.
Japanse Beuk (Fagus crenata)
Lijkt veel op de Europese Beuk, maar de bladeren zijn smaller en de zeer gewaardeerde gladde bast is bijna wit van kleur.
Haagbeuk (Carpinus betula)
Is geen beuk in letterlijke zin, maar behoort tot de berken familie. Desondanks lijkt hij enorm op de beuk. De bloemen en vruchten zijn verschillend en de knoppen (kleiner, meer rond) zijn niet zoals de scherp gepunte bruine knoppen van de beuk. Wanneer deze in een ondiepe pot geplant is, heeft hij bescherming nodig bij vorst.
Berk (Betula pendula)
De zilverberk is een loofboom, inheems in Europa en delen van Azië, en is bekend voor zijn karakteristieke witte schors.
Lees over de Berk Bonsai (Betula pendula) .
Koreaanse Haagbeuk (Carpinus turczaninowii / Carpinus coreana)
Een Aziatische haagbeuk soort die smallere bladeren, een fijnere vertakking, een zeer interessante knobbelige stam en schitterende rode en gele herfstkleuren heeft.
Blauwe Regen (Wisteria)
Een krachtige kronkelende wijnstok met samengesteld blad die lange ranken en hangende bloemen produceert in de kleuren blauw, paars, violet of wit (afhankelijk van de cultivar). Het is een sterke soort die veel water nodig heeft tijdens de zomer en welke geen late vorst in de lente tolereert.
Magnolia stellata
Magnolia bomen met vrij grote bladeren die in de lente schitterende grote bloemen produceren. Afhankelijk van de cultivar kunnen de bloemen wit, roze, donker rood of paars zijn. Magnolia als Bonsai moet bij extreme vorst beschermd worden.
Appel (Malus)
Een mooie bloeiende en vruchtdragende soort. Het fruit kan geel of rood zijn, afhankelijk van de cultivar. De bomen zijn vrij sterk, maar moeten wel regelmatig op ziektes en plagen gecontroleerd worden.
Japanse Kers (Prunus serrulata)
Een boom met een ruwe, donkere stam en verbluffende roze bloemen in de lente. De bloemen komen in clusters. Oude Japanse kersenbomen verdragen geen zware wortelsnoei en zijn vatbaar voor schimmelziektes. De pracht van de kersenbloesem is uniek.
Bloeiende Abrikoos (Prunus mume)
Een klassieke voorbode van de lente in Japan met simpele, sterk geurende witte, roze of rode bloemen die afzonderlijk op de bladloze boom verschijnen en een zeer mooi contrast vertonen met de zwarte knoestige stam. Het trainen van de abrikoos is vrij lastig, vooral het snoeien omdat de binnenste takken vaak afsterven. Daarnaast zijn de twijgen en takken moeilijk te bedraden aangezien ze redelijk broos zijn.
Japanse Kweepeer (Chaenomeles japonica, Chaenomeles speciosa, Chaenomeles lagenaria)
Groeit voornamelijk als struik of met meerdere stammen. Deze soorten bloeien in de vroege lente. De bloemen zijn oranje of rood, maar sommige cultivars zijn wit of hebben meerdere kleuren. De bladeren zijn smal en het fruit bijna rond. In de herfst rijpen ze en worden ze geel.
Chinese Kweepeer (Pseudocydonia sinensis)
Een sterke soort met een schitterende bast die in flarden afpelt, glanzende bladeren, roze bloemen en grote eivormige gladde gele vruchten. Vanwege de vrij grove vertakking en grote bladeren, is deze het meest geschikt voor wat grotere Bonsai. De kweepeer is makkelijk te verzorgen maar behoeft enige bescherming in de winter.
Eik (Quercus)
Een geslacht met meerdere soorten (waaronder enkele mediterrane groenblijvers) waarvan de meesten een karakteriserend gelobd blad hebben. Eiken produceren noten die eikels genoemd worden, welke omsloten worden door een bekervormige kap. Het zijn zeer sterke bomen die heel oud en hoog kunnen worden in de natuur. Als Bonsai hebben eiken bij extreme vorst bescherming nodig (Mediterrane eiken moeten vorstvrij overwinteren).
Netelboom (Celtis)
Bomen met een grijze schors, ronde steenvruchten, een fijne vertakking en gekartelde bladeren. Niet alle netelboom soorten zijn winterhard.
Stewartia (Stewartia monadelpha)
De Stewartia komt uit oost Azie en is makkelijk te herkennen aan zijn schilferige oranje schors.
Ginkgo (Ginkgo biloba)
De ginkgo is een loofboom met bladeren in de vorm van een waaier en een zuil-achtige vorm. De boom is afkomstig uit China en wordt beschouwd als een levend fossiel. De soort zou vermoedelijk al 270 miljoen jaar bestaan.
Treurwilg (Salix)
Er zijn honderden wilgensoorten maar de meest interessante voor bonsai doeleinden is de Treurwilg (Salix babylonica / alba 'Tristis' / Salix x sepulcralis ‘Chrysocoma').
Lees over de Treurwilg Bonsai (Salix).
Groenblijvende loofbomen
Groenblijvende loofbomen kunnen twee soorten bladgroei vertonen: alternerend (afwisselend) of tegenovergesteld.
Groenblijvende loofbomen, met tegenovergesteld blad
Liguster (Ligustrum)
Een geslacht met veel verschillende, voornamelijk groenblijvende en soms bonte bladeren. Ligusters vertakken goed, zijn makkelijk in onderhoud en zijn zeer sterk. Witte bloemen en zwarte vruchten kunnen voorkomen wanneer de boom niet constant gesnoeid wordt.
Buxus (Buxus sempervirens)
Vaak gebruikt voor kleine hagen, vormgesnoeide struiken en als potplant. De Buxus heeft smalle, afgeronde, heldergroene bladeren en een licht beige schors. De plant is giftig, maar kan desondanks geïnfecteerd worden door verschillende plagen.
Kamperfoelie (Lonicera nitida / pileata)
Wordt vaak verward met de Buxus en heeft wel degelijk enkele overeenkomsten. De bloemen en vruchten zijn echter verschillend en Kamperfoelie heeft smallere bladeren en een in stroken afschilferende bast. Omdat de bladeren klein zijn en een zeer fijne vertakking te bewerkstelligen valt, is kamperfoelie zeer geschikte voor de wat kleinere Bonsai.
Serissa (Serissa foetida)
Een kleine heester uit zuidoost Azië, met hele kleine blaadjes, kleine witte bloemen en een lichtkleurige stam. Sommige cultivars hebben verschillende bladeren. Wanneer de plant gesnoeid wordt, ontstaat er een onaangename geur. De Serissa verdraagt geen vorst en behoeft een constante warme temperatuur. Hij is zeer gevoelig voor wisselende omstandigheden en standplaatsen en doet het slecht bij weinig licht en een lage luchtvochtigheid. Daarom is de Serissa niet een geschikte keuze voor beginners in gematigde klimaten.
Olijf (Olea europaea)
Een middelgrote mediterrane boom die al duizenden jaren door de mens gecultiveerd wordt. De stam verdikt zeer langzaam, maar de bomen kunnen zeer oud worden. De bladeren zijn lancetvormig en grijsgroen aan de bovenkant en zilvergrijs met kleine haartjes aan de onderzijde. In de lente kunnen er clusters van geelwitte bloemen gevormd worden, gevolgd door groene of zwarte steenvruchten. De verzorging van de olijf is makkelijk, ze tolereren tijdelijke droogte, maar ze verdagen geen vorst. In gematigde klimaten moeten ze vorstvrij blijven met zoveel mogelijk licht.
Jade boom (Crassula)
Een vetplant uit Afrika met dikke glanzende bladeren en dikke stammen. Hij kan klein witte bloemen aanmaken. De Crassula heeft veel licht nodig en houdt ervan om blootgesteld te worden aan direct zonlicht. Tijdens de zomer kan hij buiten staan, maar verdaagt geen vorst.
Kersstruik (Eugenia myrtifolia)
De kersstruik is een groenblijvende boom of struik met donkergroene glanzende lans-vormige bladeren. Hij draagt witte bloemen en heeft eetbaar rood fruit.
Japanse Peperboom (Xanthoxylum piperitum)
Een struik uit Azië met tegenovergestelde bladeren. De zaden worden in Azië als scherpe kruiden gebruikt. De Peperboom heeft doornen en een stam met een gladde beige schors.
Duranta (Duranta excelsa)
Een tropische heester of boom met fraaie lichtgroene bladeren, doornen en lichtblauwe bloemen. De geeloranje vruchten zijn giftig, maar worden wel door wilde duiven gegeten. De boom heeft veel zonlicht nodig en verdraagt geen vorst.
Fuchsia
Er bestaan vele Fuchsia soorten met bloemen in verschillende kleuren. Bij vorst hebben ze beschermen nodig.
Groenblijvende loofbomen, met afwisselend blad
Vijgenboom (Ficus retusa, Ficus benjamina)
Een tropische boom met groen glanzend blad en een grijze gladde bast. Vaak heeft hij luchtwortels. De Ficus is zeer makkelijk te houden en gedijt ook binnen erg goed.
Fukien Thee (Carmona retusa)
Is een heester of kleine boom uit zuidoost Azië en Australië met een gespleten grijsbruine bast en donkergroene glimmende balderen met kleine witte stipjes en kleine haartjes. Witte bloemen en donkere kleine vruchtjes kunnen tijdens de zomer voorkomen. De Carmona heeft een constante warme temperatuur nodig en mag niet aan vorst blootgesteld worden.
Azalea (Rhododendron)
Er zijn vele verschillende soorten en cultivars met zeer aantrekkelijke bloemen. De Satsuki Azalea (Rhododendron Indicum) is het meest populair voor Bonsai en biedt honderden mooie cultivars. De originele wilde Azalea’s worden eveneens gewaardeerd. Azalea’s hebben speciale grond, voeding en kalkvrij water (regenwater) nodig en mogen absoluut niet uitdrogen. Bij strenge vorst moeten ze beschermd worden.
Sageretia (Sageretia theezans)
Een heester of kleine boom uit Azië met kleine groene glimmende blaadjes. Ze kunnen kleine witte bloemetjes en klein zwart fruit geven. De bast is donkerbruin en pelt af in schilfers, waardoor er lichtere gladde gedeelten achterblijven. De Sageretia heeft een constante warme temperatuur nodig en mag niet aan vorst blootgesteld worden.
Bougainvillea
Is een subtropische heester, kleine boom of klimplant uit Zuid-Afrika. Hij heeft ei- tot lancetvormige bladeren, lange doornen en grote bloemen die voorkomen in de kleuren magenta (in de meeste gevallen), maar ook wit, geel of oranje. De Bougainvillea heeft veel direct zonlicht nodig om bloemknoppen te maken en verdraagt geen vorst.
Orange Jessamine (Murraya paniculata)
Is een tropische struik of kleine boom met samengestelde afwisselende bladeren, kleine witte geurende bloemen en klein donkeroranje eivormig fruit met elk 2 zaadjes. De bast is beige, bijna wit. Een constant warme standplaats met veel licht is noodzakelijk.
Dwergmispel (Cotoneaster)
De cotoneaster is een struik uit het zuidwesten van China.
Zilverbes (Eleagnus pungens)
De Elaeagnus is een kleine plant afkomstig uit Azie, het bloeit en produceert vruchten.
Geld boom (Pachira aquatica)
De Pachira aquatica (ook bekend als geld boom) is een populaire binnen plant, vaak met een gevlochten stam.
Japanse Hulst (Ilex Crenata)
De Japanse hulst is inheems in Japan, Korea, Taiwan en het oosten van China. Het is een groenblijvende struik met kleine bladeren, zeer kleine witte bloemen en zwart blinkend fruit die constant snoeien zeer goed verdraagt.
Dennen en andere Coniferen
Dennen en Coniferen kunnen in drie categorieën worden ingedeeld: met verlengende groei (vaak schub-achtig), met naalden, of blad/naaldverliezende coniferen.
Verlengende groei
Schub-achtige bladeren
Naalden
Naalden die vaak vanuit één punt ontspringen
Bad/naaldverliezende coniferen.
Laat de naalden vallen in de winter
Groenblijvende naaldbomen met schubben
Chinese Jeneverbes (Juniperus chinensis)
Een Jeneverbes soort met delicaat zacht geschubd loof die, afhankelijk van de cultivar, licht- tot donkergroen of blauwgroen kan zijn en wat fijner of grover is. De stammen zijn vaak gekronkeld en gebogen en de meeste oudere exemplaren hebben doodhout. Het is een veel voorkomende soort als Bonsai. De Chinese Jeneverbes is makkelijk in verzorging, maar moet niet te vaak bewaterd worden. Wanneer de boom gestrest is, kan hij naaldloof aanmaken.
Naald Jeneverbes (Juniperus rigida)
Een Japanse Jeneverbes soort meet scherpe naalden die alleen bij Bonsai handelaren te verkrijgen is, geïmporteerd vanuit Azië. De geschiktheid voor Bonsai en de verzorging ervan is gelijk aan die van de Chinese Jeneverbes.
Gewone Jeneverbes (Juniperus communis)
Een Europese soort met scherpe naalden die smaller en zachter zijn dan die van de Japanse Naald Jeneverbes. De soort is beschermd en mag niet uit de natuur uitgegraven worden, maar er zijn cultivars bij kwekerijen die zeer bruikbaar zijn voor Bonsai en vaak ook sterker.
Europese Spar (Picea abies)
De gewone Spar is aardig populair als Bonsai in tegenstelling tot de Zilverspar die er vaak mee wordt verward. De Spar komt veel voor in bossen en in de bergen. De naalden zijn kort en scherp en staan rond de twijgen geplaatst. De kegels hangen (die van de Zilverspar staan omhoog). De Spar is geschikt voor Bonsai vanwege de kleine naalden en mooie schors. Ze zijn echter niet makkelijk te trainen, omdat ze niet makkelijk backbudden en bedrade takken kunnen zelfs na jaren weer hun oude positie aannemen.
Japanse Spar (Picea jezoensis)
De Japanse Spar is zeldzaam, gewild en duur. Hij heeft kortere naalden dan de Europese Spar en soms een elegantere vorm, maar de verzorging komt erg overeen. Bij strenge vorst moet hij beschermd worden.
Venijnboom (Taxus baccata)
Een heester of kleine boom die tevens vaak als haag gebruikt wordt. Het loof is donkergroen en de vruchten zijn oogvangers met hun fel rode besjes. De Taxus is een conifeer maar draagt geen kegels (wat tegenstrijdig is). Het is een van de weinige coniferen die in de schaduw kunnen leven. Als Bonsai dient hij bij strenge vorst beschermd te worden, omdat de wortels erg gevoelig zijn. De gehele plant is giftig, met uitzondering van de rode besjes.
Japanse Venijnboom (Taxus cuspidata)
Komt zeer overeen met de Europese Taxus, maar heeft kleinere, stuggere naalden.
Taxus Bonsai verzorging.
Japanse Ceder (Cryptomeria japonica)
Een boom afkomstig uit Japan met een karakteristieke rechtopgaande vorm, welke in de meeste gevallen ook gebruikt wordt bij Cryptomeria als Bonsai. De boom moet vochtig blijven en beschermd worden bij strenge vorst.
Podocarpus (Podocarpus macrophyllus)
Een subtropische struik of boom met grote naald-achtige donkergroene bladeren. De vruchten hebben een schil net zoals bij de Taxus. De boom heeft een constante warme temperatuur nodig en verdraagt geen vorst.
Schijncipres, Hinoki (Chamaecyparis obtusa)
Een boom uit Japan met delicaat schubachtig loof die als waaiers zijn opgesteld op sommige cultivars. De schijncipres als Bonsai mag niet uitdrogen en heeft bescherming nodig bij strenge vorst.
Japanse Cipres (Chamaecyparis pisifera)
Komt eveneens uit Japan en er worden vele verschillende cultivars bij kwekerijen aangeboden. Ze moeten vochtig blijven en bij strenge vorst beschermd worden.
Ceder (Cedrus)
Ceder bomen zijn hoge, slanke bomen die goed overleven in bergachtige gebieden.
Groenblijvende naaldbomen met naaldloof
Japanse Zwarte Den (Pinus thunbergii)
Een sterke den uit de zuidelijke kustgebieden van Japan met sterke, scherpe naalden die in paren groeien en met een aantrekkelijke ruwe bast. Het trainen en de verzorging van de Zwarte Den is niet makkelijk vanwege speciale technieken die nodig zijn om de naald-lengte te reduceren. De Zwarte Den heeft veel licht en warmte nodig en mag niet aan strenge vorst blootgesteld worden.
Japanse rode den (Pinus densiflora)
De Pinus densiflora vinden we in Japan, Korea en China. In de winter worden zijn naalden bruin.
Japanse Witte Den, vijfnaaldenden (Pinus parviflora)
Een elegante den soort afkomstig uit de berggebieden van Japan, vaak met blauwige naalden. Erg bijzonder is het feit dat de vijf naalden in een bundel groeien, terwijl de meeste andere dennen slechts setjes van twee naalden hebben. De Witte Den heeft een gladde bast in een jong stadium, maar vaak wordt hij geënt op een Zwarte Den die een ruwe bast heeft. De Witte Den heeft een goed drainerend substraat nodig en bescherming bij strenge vorst.
Grove Den, Schotse den (Pinus sylvestris)
Deze den soort komt veel voor in Europa en is makkelijk te herkennen vanwege de rode schors in het bovenste gedeelte van de stam. De naalden zijn smaller dan die van de berg den.
Berg Den (Pinus mugo)
De Europese Bergden is zeer geschikt voor Bonsai doeleinden en kan erg kleine naalden ontwikkelen. In de natuur hebben ze vaak zeer interessante gebogen en gedraaide stammen. Het doodhout is schitterend en duurzaam. De bergden is winterhard en makkelijk in onderhoud, maar mag niet te nat staan.
Ponderosa den (Pinus ponderosa)
Vooral in Amerika populair als Bonsai.
Bladverliezende coniferen
Europese Lariks (Larix decidua)
Deze boom groeit in de Europese bergen. De naalden groeien in clusters op korte scheuten en gelijkmatig verdeeld over de langere scheuten. Ze zijn flexibel en zacht, niet scherp. In de herfst worden de naalden geel en vallen daarna af. De Lariks is makkelijk in verzorging, houdt van zonlicht en kan vorst verdragen. Hij is zeer geschikt voor Bonsai.
Japanse Lariks (Larix kaempferi)
Deze bladverliezende naaldboom is vergelijkbaar met de Europese Lariks en laat zich makkelijk met deze kruisen. De Japanse Lariks heeft een bredere vorm, roodachtige lange scheuten en opgerolde schubben op de kegels.
Hybride larch (Larix eurolepis)
Een kruising tussen de Europese en Japanse Lariks. Zijn karakteristieken zijn een mix van beide soorten, maar is zelfs nog sterker.
Larix Bonsai verzorging.
Moerascipres (Taxodium distichum)
Een boom uit het zuiden van de VS en Centraal Amerika die op erg natte grond kan groeien. De naalden groeien afwisselend, lichtgroen in de lente, later donkergroen, ze zijn zacht en niet scherp. In tegenstelling tot de Lariks zijn er geen naald clusters, maar de naalden worden spiraalvormig verdeeld rond de lange scheuten en zijdelings op de zijscheuten. In de herfst wordt het loof roodbruin voordat ze afvallen. De stam heeft een rode bast die in stroken afpelt. De Moerascipres groeit normaalgesproken rechtopgaand en deze groeiwijze wordt ook voornamelijk gebruikt bij de Taxodium als Bonsai. Ze hebben bescherming nodig bij vorst.
Watercipres (Metasequoia glybtostroboides)
Deze soort komt uit China en lijkt op de Moerascipres, maar heeft tegenovergesteld blad. De Watercipres houdt niet van natte voeten, in tegenstelling tot de Moerascipres. Hij moet beschermd worden bij late vorst in de lente.