Verzorging
De olijfboom is groenblijvend, kan goed tegen droogte en houdt erg van milde winters en warme zomers. Hij kan niet goed tegen vorst, en kan daarom het beste als kuipplant gehouden worden.
De plant groeit prima in gewone potgrond, waar af en toe wat kalk bij gegeven wordt. Hij kan tijdens het groeiseizoen bemest worden met een langzaam werkende kunstmest. Onder in de pot kan een mix van kleikorrels en compost doorgewerkt worden. De grond wordt daardoor luchtiger en overtollig water kan weg. Een laag potscherven of kleikorrels onder in de pot is in ieder geval onontbeerlijk. De grond mag niet uitdrogen, maar mag ook beslist niet te nat zijn. Vertoont de plant omkrullende bladeren dan wijst dat op te natte potgrond. Staat hij langdurig te nat dan kunnen de wortels gaan rotten. Om de drie à vijf jaar wil hij graag een keer verpot worden. Wordt hij in een iets grotere pot gezet, dan kan gelijk wat nieuwe grond toegevoegd worden, met wat klei of leem er doorheen gemengd. De plant wordt dan enkele centimeters lager teruggeplant in de nieuwe pot. Is het niet mogelijk om hem in een grotere pot te zetten, dan kan bij het verpotten heel voorzichtig de kluit iets verkleind worden, zodat toch een aanvulling met ‘verse’ grond mogelijk is.
Half mei, zodra de kans op nachtvorst over is, kan de olijfboom buiten neergezet worden. Zodra er eind oktober weer gevaar voor nachtvorst is, moet hij weer naar binnen. Ook in de wintermaanden mag de kluit niet helemaal uitdrogen. De olijfboom moet koel maar vorstvrij overwinteren (tussen de 2 en 10 graden Celsius is ideaal), en staat dan liefst niet te donker. Als de plant en de pot niet te nat zijn kan hij zelfs enige nachtvorst verdragen. Overwintert de hij in een normaal verwarmde kamer dan moet hij zeker op een lichte plek staan (liefst in de zon, bijvoorbeeld op het zuidwesten). Na een koele overwintering (ter bevordering van de knopvorming) heeft de olijfboom vroeg in het voorjaar zo´n zes uur per dag zon nodig om echt in bloei te komen. De bloemen verschijnen eind mei of begin juni Ze zijn klein, groenig wit van kleur en geuren. In lange, hete zomers kunnen ook in Nederland olijven rijp worden. Ze zijn eerst (geel)groen, en worden later donkerbruin, paars of zwart. Zodra ze makkelijk loslaten van de boom zijn ze rijp.
Ziekten en plagen
Als een olijfboom goed verzorgd wordt heeft hij over het algemeen geen last van ziekten of plagen. Wel kan bladval optreden. Ook wintergroene heesters en bomen vernieuwen om de zoveel tijd hun blad. Het is dus niet abnormaal als de plant af en toe wat blad laat vallen. Treedt plotseling veel bladval op, dan is er iets niet in orde met de standplaats: te droog of te nat, of (vooral bij de overwintering) de plant staat te donker. Hetzelfde geldt voor het plotseling afvallen of verschrompelen van de vruchten als dit gebeurt voordat het groeiseizoen afgelopen is.