Het volgende artikel over de Juniperus is uit ons cursusboek "Ziekten & plagen in de fruittuin", samengesteld door Wim van Rooijen.
Perenroest heeft een ingewikkelde levensloop. Op de peer kan ze niet het hele jaar in leven blijven. In de winterperiode heeft de roest de Juniperus of wel de Jeneverbes, waaronder Juniperus sabina, Juniperus Phitzeriana en andere variëteiten, nodig. We hebben het dan over de meest gangbare/gewone Juniperus soorten.
De ziekteverwekkende schimmel wisselt dus van waardplant, maar kan op de Juniperus wel het hele jaar blijven leven.
Levenswijze
In het voorjaar waaien de zogenaamde teleutosporen, die op de jeneverbes zijn gevormd, over naar de perenboom. Onder vochtige omstandigheden kiemen deze en vormen ze sporidiën, die op hun beurt kiemen en het perenblad binnendringen. Daarna ontstaan de gele, vaak oranje omlijnde vlekken op het blad, welke een halve tot één cm. doorsnee hebben. Bij ernstige aantasting komen er meerdere vlekken per blad voor, wat de boom een ‘geel’ aanzien geeft. Aan de onderzijde van het blad ontstaan donkergekleurde vruchtlichamen, waarin de aecidisporen worden gevormd, die op hun beurt de jeneverbes weer kunnen aantasten. In de bast van de jeneverbestakken ontstaat in het najaar de eerste aanleg van vergroeiingen. Deze verdikte takdelen zijn in het voorjaar bruingeel tot oranje gekleurd. In de verdikte takdelen worden de zogenaamde teleutosporen in grote hoeveelheden gevormd, die vervolgens de perenbomen weer kunnen infecteren.
Verspreiding
In Nederland werd de ziekte jarenlang niet meer waargenomen. Dit kwam omdat op het platteland over het algemeen weinig Juniperus bomen groeiden. Door de enorme uitbreiding van woonwijken bij steden en dorpen worden er in parken en siertuinen veel jeneverbes variëteiten aangeplant., zodat de infectiehaarden kort bij de perenbomen gekomen zijn. De gevolgen hiervan zijn in heel Nederland zichtbaar.
Bestrijding; zeer moeilijk
De beste bestrijding zou zijn om alle aangetaste jeneverbesbomen in de wijde omgeving van perenbomen te verwijderen. Omdat dit niet uitvoerbaar is, is het ook mogelijk, en dat is dus aan te bevelen, de zieke delen uit de aangetaste bomen te halen. Dit moet in april worden uitgevoerd, voordat de sporenuitstoot naar de peer plaats vindt. De zieke delen van de jeneverbes zijn dan het beste te herkennen aan de gelatine-achtige, geel/bruine, opgezwollen plekken van de stam en dunnere takken, die in het voorjaar naar buiten openbreken en dan bruin/oranje zijn gekleurd. Afgesnoeide takken niet laten liggen, maar afvoeren, bijvoorbeeld in de groene container. Wanneer dit zorgvuldig wordt uitgevoerd zal de infectiedruk naar de perenbomen sterk afnemen. Chemische bestrijding bij de peer is niet altijd mogelijk, omdat hoogstambomen te hoog zijn om ze goed te kunnen bespuiten. Daarbij komt dat ze vaak naast watergangen staan, waar geen gewasbeschermingsmiddel in mag komen. In particuliere tuinen is het ook moeilijk, omdat niet iedereen wil spuiten. Ook niet over spuitapparatuur beschikt en niet weet welke middelen er op de Juniperus toegelaten zijn.
Het middel Exact is een vrij onschuldig middel. Daarmee 3 keer om de 10 dagen spuiten in de periode ½ mei tot ½ juni.