Om hier even op in te haken:
EM komt uit de japanse fermentatiecultuur genaamd bokashi. Op die manier composteren zij organisch materiaal om rijstvelden mee te bemesten.
Bokashi is een fermentatieproces, en dus anaeroob (zuurstofloos). De micro-organismen (afgekort tot MO, want anders is het zoveel typen) doen dus alleen hun werk in zuurstofloze omgeving.
Zodra je met akadama, zand of andere grofkorrelige stucturen werkt, sterven deze EM MO omdat ze letterlijk vergiftigd worden. De lucht in de bodem doet dat voor ons. Er staat me iets bij over bonsai en luchtige bodems, dat was nogal een dingetje..
Er zijn talloze andere micro-organismen die wel voordelig kunnen zijn. Die zal men echter niet uit een verpakking kunnen halen, die haalt men uit een paar emmers bosgrond nabij dezelfde plantsoort die we in pot hebben staan. Hetzelfde geldt voor mycorrhizae, hoewel die meestal wel uit een pakje kunnen komen. In een natuurlijke den zitten een kleine 30.000 schimmelsoorten en iets meer bacteriesoorten. Nemen we daar een sample van, dan kunnen we dat prima overzetten naar een pot. Uit een verpakking zijn meestal niet meer dan 20-30 soorten te halen, simpelweg om het productieproces: om aan die schimmels te komen, moeten ze kweekbaar zijn in een gecontroleerde omgeving. Een goede microbioloog zal je vertellen dat ongeveer 0.001% van al het microbiologische leven ook daadwerkelijk groeit in een petrischaal. Voor al het andere zijn ofwel geen technieken beschikbaar, ofwel geen voedingsbodems, of het is te moeilijk omdat ze bijvoorbeeld hulp nodig hebben van andere levensvormen.
Waar je vanuit kunt gaan is het volgende: zodra een boom in de grond staat, en het langer dan 1 jaar volhoudt, dan zit er voldoende bodemleven op de boom en in de grond. Deze biedt reeds bescherming, deze biedt reeds de voordelen. Gooien we daar nieuw leven bij, dan ontstaat er competitie. Dat kan twee kanten op werken: de boom heeft er baat bij, of de huidige beschermers worden aangevallen wat uiteindelijk de boom doet verzwakken.
Bij mensen geldt hetzelfde: onze darmbacteriën bieden ons veel bescherming, maar zodra ze uit onze darmen en in een wondje belanden, gaat het flink ontsteken. Onze huidbacterien kunnen ze niet verdrijven, en hun bescherming valt weg omdat ze zelf de biologische oorlogsvoering verliezen van de poepbacterien.
Anders gezien: we hebben een nationaal leger, maar zouden we hier een even groot aantal Indonesische (of welke staat dan ook) soldaten neer zetten, dan kan het best eens zijn dat ze op een rustige zondag de staat omver werpen en de macht grijpen. Onze pindasaus wordt dan vervangen door sateh van soja. Die overigens veel beter smaakt.
In een pot is na een jaar de competitie al flink afgenomen, en de organismen die een goede relatie met de plant aangaan hebben een voordeel ten opzichte van de rest. Hoe langer die relatie voortduurt, hoe sterker het effect. Hierbij is echter een belangrijk ding in het spel: de bodem moet niet verstoord worden.
In een pot kunnen tientallen kilometers mycelium liggen, haartjes van micrometers dik, maar tientallen meters lang. Zodra die kapot gaan, leven ze niet altijd verder. Als ze dat wel doen, zullen ze opzoek moeten naar hun netwerk.
Soms zijn er echter schimmels sterker dan de rest, sterker dan alle beschermers. Dan worden bomen ziek. Nog veel vaker(!!!!) worden de beschermers door een samenloop van omstandigheden verzwakt: de luchtvochtigheid is te hoog, de bodem te nat, teveel/te weinig zuurstof, verkeerde voedingsbron, ga zo maar door.
Voegen we melasse of andere suikervormen toe aan de bodem, dan gaat het herstel iets sneller. Maar de symbiotische relatie kan ook veranderen: een schimmel die afhankelijk is van een plant voor suikers, zal er alles aan doen om de plant gezond te houden. Zodra de suikers ergens anders vandaan komen, kan de schimmel eigenlijk vrij simpel doorleven zonder de plant. De plant kan dan veranderen van gastheer, naar lekkere snack. Ook hier is het oppassen: de Berk produceert xylitol in plaats van fructose, dat is een totaal andere koolstofbron. Gaan we tafelsuiker toevoegen (sucrose: glucose en fructose gekoppeld) dan geven we de verkeerde bodemorganismen de overhand: glucoseverwerkers krijgen een boost, terwijl de xylitolliefhebbers afhankelijk blijven van de boom. De glucoselovers nemen met miljarden in aantal toe, terwijl de xylitol liefhebbers nagenoeg gelijk blijven.. Ze vechten elkaar de tent uit, en vaak geldt dat degene met het grootste leger wint.