Ivan schreef : Laireag:kan je even in gewone spreektaal uitleggen wat massafractie en molmassa betekenen? En ook wat het verschil in de NPK waarden dan inhoud voor het toepassen bij de bemesting. (Mag een link naar een 'verstaanbaar' artikel zijn)
Leatherback was me voor, maar ik zal het eens op mijn manier proberen. Uiteraard is dit een beetje scheikunde wat we aan het doen zijn.
Zoals LB zegt elke mol stof heeft zijn eigen massa. Een mol is een maat voor een hoeveelheid stof. Eigenlijk is mol niks anders dan aantal moleculen. 1 mol water is dezelfde hoeveelheid als 1 mol CO2, je zou dit ook kunnen zien als 1 molecuul water is net zoveel als 1 molecuul CO2. Moleculen zijn klein, maar we weten door allerlei slimme mensen dat 1 mol gelijk is aan precies een 6 met heelbeel nullen erachter, 23, om precies te zijn.
Het verschil tussen de moleculen is dat ze opgebouwd zijn uit verschillende atomen. En verschillende atomen hebben verschillende massa. Zoals LB ook al aangaf. Een water molecuul is opgebouwd uit 2 H atomen en 1 O-atoom. Het gewicht van het molecuul water is 2* gewicht H-atoom met daarbij opgeteld 1* gewicht O-atoom. Dit wordt dan: 2*1 + 16 (ik rond even af op gehele getallen) en het gewicht van 1 mol water is dus 18. Dit is dan dus de molmassa in g per mol. Voor CO2 kan jehetzelfde doen met de massa voor C-atoom 12 en O weer 16' dan kom je dus uit op 44. De molmassa van CO2 is dus 44 g/ mol. Een CO2 molecuul is dus zeaarder dan een water molecuul.
Nu naar de NPK. Stel je wilt zelf een kunstmest mengsel maken. Je wilt een 10-0-0 kunstof mengsel hebben. Je hebt dan dus iets nodig waar N inzit en er mag uiteraard geen P of K aanwezig zijn in dat stofje, want anders zijn ze niet nul. Een mooi middel hiervoor zou bijvoorbeeld ureum kunnen zijn. Dit is in pure vorm een witte vaste stof en we gaan hier bij het rekenen uit van een puur ureum. De molecuulformule van ureum is CH4N2O en de molmassa is 60 g/mol.
De massa van N is 14 g/mol en in 1 molecuul ureum zitten er twee. Het percentage N in puur ureum is dus: 28/60 * 100 = 47 %
(Dit is afgerond, eigenlijk is het 46 en 2/3) voor puur ureum betekent dit dus dat de N waarde 47 is. En de NPK dus 47:0:0
Stel je wilt een liter kunstmestoplossing maken, dan is dat omgveer een kilo dus je dient 10% van die kilo aan N toe te voegen. Nu 10%, massaprocent is 100 g. Echter, maar 47% hiervan is N, je moet dus 2,12 keer zoveel ureum toevoegen om die 10N te krijgen. Ofwel je gaat dan 212 g pure ureum toevoegen aan 787 g water en dan heb je precies een mengsel water dat een NPK heeft van 10:0:0.
Ik krijg het hier even nu niet eenvoudiger uitgelegd, maar het is ook best lastig, ik denk dat menig VWO- er en Havo leerling flinke moeite zullen hebbne met zo'n som op een examen. Rekenen met molen blijft altijd lastig.