Ik heb een tijdje geleden een ergens een cotoneasterstruik gekregen. Deze was eigenlijk al meer dood dan levend, met weinig wortels en een schimmel op de wortels.
Ik heb de struik uit elkaar 'gescheurd' en de nog levende delen in een potje gestoken. Het grote deel van de struik is dood gegaan, maar 2 kleine stokjes die ik ook in een potje had gestoken, hebben het overleefd.
Aanvankelijk was dit meer een test onder het mom van 'eens kijken of dit overleefd', maar ik ben toch onder de indruk van de groei die zij ondertussen vertoond hebben.
Het zullen waarschijnlijk nooit pareltjes worden, maar dit lijkt me toch leuk materiaal om op te experimenteren en mee te spelen.
De linker lijkt me leuk om een cascade van te maken gezien de lange tak die naar beneden groeit.
Het stammetje is afgestorven, behalve de kant waar de zijtak is gegroeid. Deze zijtak is trouwens toch al een duim dik op pakweg een jaar groei.
Hier ben ik geneigd om de naar beneden groeiende tak al te bedraden en in bochtjes te plooien.
Zijn er argumenten om dit niet te doen?
Foute periode?
Eerst verpotten om inplantingshoek te bepalen?
Bij de rechter was er na het afknippen van het stammetje bovenaan een uitloper ontstaan.
Deze heb ik vrij snel bedraad. Daarna is dit een beetje vergeten en door de snelle diktegroei is de draad wat ingegroeid. Maar hij heeft hierdoor al wel een stamverlenging gekregen. Deze zou ik verder opgaand willen opbouwen.
Begin ik hier al aan te snoeien of is het daar niet de geschikte periode voor?
Bij deze zie je dat de schors op het stammetje wordt weggedrukt door het callus van de snoeiwond. Het lijkt me daarom dat het stammetje ook deels is afgestorven, zoals bij de andere cotoneaster. Jammer, want dan zal dit waarschijnlijk ook niet meer echt verdikken. We zien wel wat het geeft.
Zoals ik al zei, zijn deze om op te experimenteren...