Houtstructuur van loofbomen
Houtvezels. De houtcellen van loofhout, aangeduid met houtvezels, zijn kleiner in lengte en diameter dan bij naaldhout en hebben naar verhouding een dikkere wand. In het algemeen zijn de cellen in het vroeghout veel groter dan die in het laathout. Daarom is er een duidelijk kleurverschil en tekening te zien in de jaarringen.
Houtvaten. Dit zijn -in de lengte en dikte- aaneengesloten cellen zonder tussenwanden, die als buizen fungeren. Op het kopse vlak zijn deze met het blote oog te zien als poriën.
Inhoudsstoffen. Deze komen voor in de houtvaten van het kernhout als achtergebleven droge resten van de sappen uit het spinthout. Ze geven het kernhout zijn karakteristieke kleur.
Houtstralen. Dit zijn dwars op de jaarringen lopende bundels cellen. Bij loofbomen zijn deze veel groter dan bij naaldbomen. Ze komen in grote verscheidenheid voor. Bij europees eiken zijn ze te zien als "spiegels" op het kwartierse vlak.
Houtstructuur van naaldbomen
Tracheïden. Bij naaldhout zijn de houtcellen langgerekt en toegespitst (tot 3mm lang) en worden tracheïden of ook vezels genoemd. De cellen in het vroeghout zijn dunwandig en licht van kleur; de cellen in het laathout zijn dikwandiger en donkerder van kleur. De verticale sapstroom van de ene cel naar de andere gebeurt door diffusie via dunne plekken, de hofstippels in de celwand. De cellen staan dus niet in open verbinding met elkaar.
Houtstralen. Dit zijn dwars op de lengterichting lopende dunne cellen die voor horizontale sapstroom en opslag van reservevoedingsstof dienen. Ze worden ook wel parenchymcellen genoemd. De houtstralen zijn te zien als fijne lijntjes op het kopse vlak, verlopend dwars op de groeiringen volgens de straal.
Harskanalen. Veel naaldhoutsoorten bezitten lange, in de lengterichting lopende fijne harskanalen die gevuld zijn met nog vloeibare hars. Onder een loep (10x) zijn deze kanalen op een dwarsdoorsnede te zien. Niet te verwarren met houtvaten bij loofhout.
Bron:
www.vanboomtotbeeld.nl