Het gebruik van aluminium- en koperdraad bij het vormgeven van Bonsai is een relatief recente ontwikkeling, stammend uit de 20ste eeuw.
Vóór de opkomst van draad werden lint en touw gebruikt als hulpmiddel bij het esthetisch vormgeven van Bonsai. Het gebruik van een dergelijk touw voor het vastbinden en manipuleren van plantaardig materiaal dateert waarschijnlijk uit de Heian-periode (794-1185AD) en werd voor het eerst gebruikt voor het onderhoud en het ontwerpen van groter tuinplantmateriaal, bekend als niwaki in het japans.
In de moderne Bonsaivormgeving wordt draad gebruikt voor twee specifieke doeleinden: om Bonsai te trainen en om Bonsai tentoon te stellen. Bonsai worden bedraad afhankelijk van het doel, voor de korte of de lange termijn. Het is niet zozeer dat de fysieke toepassing van de draad verschilt afhankelijk van het beoogde doel (alhoewel bij tentoonstellen geldt: hoe minder hoe beter), maar wel dat de plaatsing van de takken anders is na het aanbrengen van draad.
Case study 1: bedrading van een Shimpaku
Afbeelding 1 - Shimpaku vóór bedrading. Let op de opwaartse groei van de takken waardoor de binnenste groei in de schaduw blijft. Door draad te gebruiken om deze takken naar beneden te brengen en uit te spreiden, kunnen licht en lucht beter doordringen tot de zwakke binnenknoppen en -bladeren.
Afbeelding 2 - Shimpaku jeneverbes na initiële basisbedrading. Alle takken zijn naar beneden geduwd en uitgespreid, waardoor versterkende elementen zoals licht en lucht de binnenste delen van de boom kunnen bereiken.
Afbeelding 3 - Uitgespreide takken na de eerste keer bedrading. Deze bijzondere aanpak van bedrading en takplaatsing is de fundamentele eerste stap in het ontwikkelen van gezonde, goed vormgegeven Bonsai.
Bedrading, terug naar de basis
Het belangrijkste element van elke Bonsai, bladverliezend of groenblijvend, is de binnenste groei of de zwakke binnenknoppen en -bladeren. Zonder deze elementen zou er geen mogelijkheid zijn om takken terug te snoeien en de taken zouden voortdurend langer groeien, een doorgeschoten aanblik geven en uiteindelijk de boom nutteloos maken als Bonsai. Natuurlijk kunnen in dit geval enttechnieken worden gebruikt om te helpen om de omvang van de Bonsai te verkleinen. Maar waarom zou je dit niet helemaal vermijden?
De vraag wordt dan: "Hoe versterken we die zwakke binnenknoppen en -bladeren?" Er zijn een aantal technieken (verschillend voor bladverliezende en groenblijvende soorten) die kunnen worden gebruikt om de zwakke gebieden van de boom te versterken, maar alle zijn gebaseerd op hetzelfde basisprincipe: laat het licht en de lucht de binnenste delen van de plant bereiken. Bij bladverliezende bomen kan bijvoorbeeld bladsnoei worden toegepast om licht en lucht in de binnenste zwakkere gebieden te laten doordringen. En bij groenblijvende soorten kan het verwijderen van oud loof (zoals naaldplukken) voor hetzelfde doel worden gebruikt.
Een andere geweldige techniek is het bedraden van takken zodanig dat blootstelling van binnenknoppen aan licht en lucht bevorderd wordt. We zullen hier een voorbeeld van een Shimpaku-jeneverbes gebruiken, maar deze techniek kan op allerlei soorten worden toegepast. Bij de bedrading van Shimpaku, vooral in de vroege trainingsstadia van de boom als Bonsai, is het gunstig (en standaard gebruik) om iedere tak en loofkussentje in een uitgespreide handvorm te bedraden. Daardoor wordt elke tak beter en meer volledig blootgesteld aan zonlicht.
Bovendien, wanneer Bonsai langere tijd niet bedraad zijn, hebben de takken van nature de neiging om weer omhoog te groeien, waardoor ze op hun beurt de innerlijke gebieden overschaduwen. Als daar niets aan wordt gedaan, zullen deze binnenste knoppen en bladeren uiteindelijk verzwakken en afsterven. Daarom worden bij bomen in de trainingsfase de takken naar beneden gedwongen, waardoor ze beter kunnen worden blootgesteld aan licht en lucht. Bij bomen waarbij binnenblaadjes of zichtbare knoppen ontbreken, zal de bedrading op deze manier de activatie en groei van slapende knoppen (bekend als doubuki in het japans) verder terug naar het binnenste van de plant stimuleren. Deze ontwikkelende knoppen zullen uiteindelijk de plaats worden waar gesnoeid kan worden om nieuwe takken te vormen als de buitenste takken te ver doorgeschoten zijn. Zo kunnen we de compactheid van Bonsai over een langere periode handhaven. Door het gebruik van de juiste Bonsaigereedschappen kunnen bomen bedrading goed verdragen.
Het is het beste om dit soort bedrading en vormgeving voor je Bonsai te gebruiken in de ontwikkelingsfasen, of als je boom zwak wordt, zodat de boom gezond kan zijn wanneer uiteindelijk de tijd komt om de boom tentoon te stellen. Op dat moment kan een andere bedradingsbenadering worden gebruikt om de Bonsai een esthetisch aangenamere uitstraling te geven.
Case study 2: bedrading van een Japanse zwarte den
Afbeelding 4- Japanse zwarte den vóór stilering; Merk op dat de takken omhoog groeien en de binnenste groei overschaduwen. Om dit te corrigeren zullen we koperdraad gebruiken om de takken naar beneden te buigen, waardoor licht doordringt naar de binnenste gebieden van de boom.
Afbeelding 5 - Let op de lange tak zonder enige innerlijke groei - het resultaat van verwaarlozing. Door de tak naar beneden te brengen, is het licht beter in staat om door te dringen en mogelijk slapende knoppen verder op de tak te activeren.
Afbeelding 6 - Japanse zwarte den na het plaatsen van de onderste twee a drie takken. Door de takken naar beneden te dwingen en ze uit te spreiden, kunnen licht en lucht beter doordringen tot de binnenknoppen.
Bedrading voor tentoonstelling
In tegenstelling tot de bovengenoemde technieken gaat bedrading voor tentoonstellingsdoeleinden niet noodzakelijkerwijs over de gezondheid van de binnenknoppen en -bladeren, maar bevordert meer de vormgevingsdoelen. Bij het voorbereiden van een boom voor tentoonstelling, is de plaatsing van de takken na de bedrading bedoeld om de boom een "vollere" uitstraling te geven. Bonsai zijn typisch vormgegeven om vanaf een enkele voorkant bekeken te worden. Daarom is bedrading voor een tentoonstelling zodanig aangebracht dat de Bonsai er het best uitziet vanuit deze beoogde kijkhoek. In plaats van iedere tak op een handvormige manier uit te spreiden, kunnen takken en bladeren licht overlappen of zelfs gekruist worden (alhoewel meestal niet op een al te extreme manier) om de boom op te vullen.
Door het met draad creëren van loofkussens met platte onderkant, zal, zodra de draad uiteindelijk verwijderd wordt voor de tentoonstelling, de strakke, rechtlijnige onderrand licht omhoog komen en een meer natuurlijke vorm krijgen, terwijl hij nog steeds verfijnd overkomt.
De bovenkant van elk loofkussen moet bedraad worden in een meer afgeronde vorm, waardoor de boom een vollere uitstraling krijgt. Hoe bereiken we dit afgeronde effect? Door draad te gebruiken om de secundaire en tertiaire groei licht te laten overlappen. Wanneer je elke afzonderlijke tak of pad plaatst, moet je er ook rekening mee houden dat er geen verticale of horizontale uitlijning van twee loofkussens optreedt. De redenering hier is dat, omdat Bonsai 'klein' zijn, alle takken op verschillende visuele niveaus geplaatst moeten worden om een interessante aanblik te creëren en te voorkomen dat de kijker zich verveelt. Het plaatsen van takken is eigenlijk erg moeilijk omdat evenwicht moet worden bereikt, zowel bij de Bonsai als geheel als bij de individuele loofkussens zelf. Dit begrip van esthetische vormgeving verkrijgt men door oefening en door het bekijken Bonsai van hoge artistieke waarde. Ik raad aan om de fotoalbums van de Japanse Kokufu-ten tentoonstellingen te gebruiken als referentie.
Zoals eerder vermeld, zijn Bonsai typisch ontworpen om vanaf een enkele voorkant bekeken te worden. Dit betekent echter niet dat al het loof uitsluitend naar de voorkant van de boom moet worden bedraad en geplaatst. Bij het lopen door een tentoonstelling kan men merken dat, als men een Bonsai benadert en voorbijloopt, zowel de linker- als rechterkant van de boom zichtbaar zijn. Bij het bedraden van een Bonsai voor een tentoonstelling moeten we dus ook de aanblik van de zijkanten van de boom in gedachten houden. Simpelweg alle groei naar voren dwingen, zal het effect veroorzaken dat de boom de kijker 'knuffelt'. Om dit te vermijden, is het het beste om elk loofkussen een beetje uit te spreiden, zodat een deel van de groei naar de achterkant van de boom beweegt. Dit voorkomt niet alleen het 'knuffelende' uiterlijk, maar voegt ook visuele diepte toe aan de compositie.
Bij het bedraden van een boom voor tentoonstelling, vooral groenblijvende soorten zoals Shimpaku-jeneverbes, is de top het moeilijkste deel van de boom om vorm te geven. Gewoonlijk is een afgeronde top gewenst omdat het de Bonsai ouder en krachtiger doet lijken. Het afgeronde effect van de top wordt op dezelfde manier bereikt als elk individueel loofkussen: door het laten overlappen of kruisen van secundaire en tertiaire takken met behulp van draad. De uitdaging bestaat eruit om de top als geheel in evenwicht te brengen. Bijvoorbeeld, te veel groei aan één kant kan ervoor zorgen dat de top scheef is en op zijn beurt de boom een onevenwichtige uitstraling geeft.
Zoals eerder vermeld, is elke Bonsai typisch bedoeld om vanuit een enkele "voorkant" te worden bekeken, dus bij het bedraden van de top, wordt het merendeel van het loof naar die voorkant gericht om een vollere uitstraling te krijgen. Vaak leidt dit tot een "kalere" aanblik aan de achterkant van de boom. Dit is geen probleem als de boom wordt tentoongesteld, omdat het waarschijnlijk niet zichtbaar is vanaf de voorkant. In feite vertoonden veel van de Bonsai (met name Shimpaku-jeneverbessen) in de Japanse Kokufu-tentoonstelling dezelfde "kale plek" aan de achterkant van hun toppen.
Case study 3: bedrading van een Shimpaku voor tentoonstelling
Afbeelding 7 - Shimpaku-jeneverbes bedraad voor tentoonstelling – Merk op dat alle loofkussens plat zijn van onder en afgerond van boven. Daarnaast is elk loofkussen op een ander visueel vlak geplaatst, zowel horizontaal als verticaal.
Afbeelding 8 – Merk op dat, gezien van opzij, de loofkussens uitgespreid zijn, zodat ze naar de voorkant en naar de achterkant van de boom uitsteken om diepte te creëren. Dit is nodig omdat beide kanten van de boom zichtbaar zijn voor kijkers op een tentoonstelling.
Ten slotte
Over het algemeen is het het beste om de meest basale bedrading- en takplaatsingsstechnieken zo snel mogelijk op een Bonsai toe te passen maar ook doorlopend gedurende de ontwikkeling. Het is veel belangrijker dat de boom gezond is dan dat hij er meteen goed uitziet, met name in de eerste stadia van de ontwikkeling van de boom als Bonsai. Het proces van het creëren van een Bonsai die het waard is om tentoongesteld te worden kan lang en uitdagend zijn, maar als de juiste technieken vroegtijdig worden toegepast, wegen de voldoening en beloning meer dan op tegen de tijd en moeite die de verzorger/vormgever erin gestopt heeft. Geschreven door: Bjorn Bjorholm. Vertaald door: Marcel Lucas.